Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zie, te dezen dage hebben uw ogen gezien, dat [17]de HEERE u heden in mijn hand gegeven heeft in deze spelonk, en [18]men zeide, [19]dat ik u doden zou; doch [20][mijn hand] verschoonde u, want ik zeide: Ik zal mijn hand niet uitsteken tegen mijn heer, want hij is de gezalfde des HEEREN. 17. Zie boven, vs.5. 18. Dat is, sommigen dergenen, die bij mij waren, rieden mij dat enz. 19. Hebreeuws, om u te doden. 20. Hebreeuws, zij verschoonde u; te weten, mijn hand, of mijn ziel, of mijn oog, of mijn zwaard.